Door de ogen van Jan van Goyen: de reis naar Den Haag in de 17de eeuw
Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

Door de ogen van Jan van Goyen: de reis naar Den Haag in de 17de eeuw

In de 17de eeuw reizen velen via de Trekvliet naar Den Haag. Schilder Jan van Goyen vereeuwigt deze Trekvliet op een metersgroot schilderij. Wat zien en beleven reizigers die op een zomerse middag in 1651 naar Den Haag reizen?

Stadsprofiel.jpg

Details uit: Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

Het stadsprofiel

Een aantal bekende Haagse gebouwen zijn al vanuit de verte zichtbaar. Links staat één van de oudste gebouwen van de stad: de Grote of Sint-Jacobskerk. Daarnaast is de toren van het Oude Stadhuis aan de Groenmarkt te zien. Meer naar rechts ligt het Binnenhof met de Mauritstoren en de Ridderzaal. In het stadsprofiel ontbreekt echter een belangrijk element. Waar zijn de stadsmuren van Den Haag?

Een dorp of stad?

Hoewel Den Haag de zetel van het grafelijke en later landelijke bestuur is, is Den Haag niet vertegenwoordigd in de Staten van Holland. Den Haag is officieel dus geen stad en heeft daarom geen stadsmuren. Desondanks is de magistraat (de stadsbestuurders) trots op Den Haag. De magistraat geeft landschapsschilder Jan van Goyen in 1650 dan ook de opdracht om een stadsgezicht te maken. Van Goyen ontvangt hiervoor 650 gulden.

Detail uit: Carel Isaac de Moor, ca. 1745, Haags Gemeentearchief

Eén van de grootste stadsgezichten ooit

De impliciete boodschap van het schilderij is dat de stad toch meetelt in de Hollandse Republiek. Het toont dus dat Den Haag méér is dan de hofstad van Holland. De magistraat hangt het schilderij in het Oude Stadhuis. Het schilderij imponeert de bezoekers van het stadhuis ongetwijfeld. Het doek is bijna vijf meter breed en is daarmee één van de grootste stadsgezichten ooit!

Cornelis Janssens van Ceulen, 17de eeuw, Haags Historisch Museum

Een levendige stad

Onder een weidse wolkenlucht strekt Den Haag zich uit aan de horizon. Het is een drukte van jewelste richting de stad. Op de Trekvliet zijn vissersbootjes en vrachtschuiten in de weer. In de weilanden staan koeien te grazen. Op het platteland werken de boeren. Koetsen rijden van en naar de stad. Op de achtergrond verschijnt het stadsprofiel van Den Haag. De reiziger gaat een levendige stad tegemoet. 

Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

Met de trekschuit naar Den Haag

De welvarende reiziger maakt voor de reis naar Den Haag gebruik van de belangrijkste vorm van openbaar vervoer in de zeventiende eeuw: de trekschuit. Deze trekschuit is versierd met schilderingen van bloemmotieven. Op het hout is een wapen afgebeeld. In werkelijkheid heeft de schilder hier zijn signatuur afgebeeld: JVG. Aan de kleding te zien bevindt zich aan boord een voornaam gezelschap. Volop uiterlijk vertoon dus.

Detail uit: Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

Zomer op het platteland - collage.jpg.png

Details uit: Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

Zomer op het platteland

Op het platteland zijn boeren aan het hooien: ze verzamelen het gedroogde koren en bundelen het in hooibalen. Twee boeren stapelen de balen op hun wagen, om het vervolgens te paard en wagen af te voeren. Misschien wel naar één van de vele korenmolens? Naast een hooibaal rust een groepje boeren uit in de schaduw. De werkzaamheden op het platteland laten zien dat het hoogzomer is: juli is namelijk de hooimaand.

Langs het water.jpg.png

Details uit: Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

Langs het water

Langs de Trekvliet is veel te zien. Twee mannen wandelen met hun gereedschap en een hondje richting de stad. Zouden ze gaan helpen met het hooien? Iets verder staat een groepje mensen langs de waterkant. Het drietal rechts valt gelijk op: ze zijn erg chique gekleed. Drie anderen kijken naar de oever. Eén iemand wijst naar de overkant van de vaart. Zouden ze kijken naar de koets die daar voorbijkomt?

Een geheimzinnige inzittende

Aan de overkant van de vaart rijden drie koetsen die afkomstig zijn uit de stad. De voorste twee koetsen zijn bespannen met zes paarden. Alleen vorsten, edelmannen of leden van het stadhouderlijk hof mogen hiermee rijden. De stadhouder zelf kan het niet zijn. Na het overlijden van Willem II in 1650 is er namelijk geen stadhouder meer. Daarnaast ontbreekt een militaire escorte. Wie zit er dan wel in de koets?

Detail uit: Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

De Haagse ooievaar.jpg

Detail uit: Jan van Goyen, 1650-1651, Haags Historisch Museum

De Haagse ooievaar

Precies in het midden staat een wel heel bijzondere inwoner afgebeeld: de Haagse ooievaar. Sinds het midden van de zestiende eeuw wordt de ooievaar gebruikt in het stadswapen van Den Haag. Door de ooievaar in het midden van het schilderij te plaatsen, onderstreept Jan van Goyen dat dit geen gewoon schilderij is, maar het officiële portret van Den Haag. Een ‘stad’ om trots op te zijn dus!