Tong en vinger van Johan en Cornelis De Witt
Op 20 augustus 1672 arriveerde Johan de Witt, tot voor kort raadpensionaris van Holland, bij de Gevangenpoort in Den Haag. Zijn broer zat daar vast op verdenking van het beramen van een aanslag op prins Willem III. De komst van Johan en het gerucht dat Cornelis uit de poort zou ‘ontsnappen’, brachten een woedende menigte op de been. Haagse schutters bestormden de gevangenis en sleurden de broers naar buiten, waar zij direct door hen vermoord werden. De lichamen van de broers zijn vervolgens opgehangen aan de wip (de galg) op het Groene Zoodje, het schavot van het Hof van Holland op de Plaats. Hier werden zij ontdaan van hun lichaamsdelen. Omstanders kochten de ledematen om deze als herinnering aan de gruwelijke gebeurtenis mee naar huis te nemen of in de kroeg te laten zien. De tong van Johan en een vinger van Cornelis zijn na de moord terechtgekomen bij medestanders van De Witten die ze als relieken bewaarden.
Lees verder
Aanhangers van de gebroeders De Witt bewaarden de tong van Johan en een vinger van Cornelis als relieken in loden doosjes. Hierin zaten ook documentjes die de inhoud ervan toelichtten: ‘Dees doos bezit, het wonder lit [tong], van Jan de Witt’ of ‘Aanschouwen wij dees doore teen, is van den Ruwaerd afgesneen’. Aan de hand van deze briefjes weten wij dat Nicolaas Witsen, burgemeester van Amsterdam, de relieken tussen 1672 en 1717 in bezit had. In 1889 schonk D.J. Cockuyt uit Leiden de tong en de vinger met de bijbehorende bewijzen aan het museum. De toenmalige directeur liet een ‘klein lijkkistje van oud eikenhout, met glazen deksel’ maken om ‘deze belangrijke historische voorwerpen’ tentoon te stellen. Veel museumbezoekers waren geschokt bij de aanblik van deze nieuwe aanwinst. Op 23 oktober 1893 verbood de Haagse gemeenteraad het exposeren van de tong en vinger. Desondanks zijn de lichaamsdelen van de gebroeders De Witt de laatste dertig jaar weer op zaal te zien.
In 2011 stelden onderzoekers van het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) vast dat de vermeende grote teen van de linkervoet van Cornelis een vinger was. In het televisieprogramma Historisch bewijs werden de tong en vinger nogmaals onder de loep genomen, ditmaal om de echtheid ervan te onderzoeken. Een DNA-profiel opstellen met materiaal van de tong en vinger lukte niet, maar er kon wel worden vastgesteld dat ‘de vinger met geweld van het lichaam is gehaald en van een man tussen de 40 en 50 was in het jaar 1672’. Dit maakt het een stuk waarschijnlijker dat de lichaamsdelen inderdaad van de broers Johan en Cornelis de Witt afkomstig zijn.
Tong en vinger van Johan en Cornelis De Witt, 1672
Specificaties
- Datering: 1672
- Objectnummer: 1889-0001-HHI/a-b
- Afmetingen: 8,8 x 5,5 x 15,7 cm (inclusief kistje)
- Materialen: hout, glas, metaal, menselijk materiaal
Literatuur
- A.J. Servaas van Rooyen, Catalogus der Geschied- en Oudheidkundige Voorwerpen van het Gemeentemuseum van ’s-Gravenhage (’s-Gravenhage 1908) 127-131.
- Jan van der Hoeve, Robert van Lit en Jori Zijlmans, Zeven eeuwen Gevangenpoort. Van voorpoort van het Hof tot museum (Leiden 2007) 99.